Welke boom te kiezen in aan nieuw aan te leggen tuin? Wie kan daarbij helpen?
Dit najaar kon ik hiervoor te rade gaan bij twee recent verschenen boeken. Hypernatuur, met als ondertitel ‘planten met het oog op de toekomst‘, geschreven door Cor van Gelderen (€ 35,00) en De juiste boom voor elke tuin (€ 34,90), geschreven door Martin Hermy.

Beide lijvige boeken, dik en zwaar. Hypernatuur 256 bladzijden, weegt 1663 gram en kost € 35,00; De juiste boom voor elke tuin 384 bladzijden, weegt 1920 gram en kost € 34,90.
Het boek van Martin Hermy is uitgebreider, diepgaander en ‘hoogdravender’. Er komen beduidend meer bomen aan bod en deze worden aan de hand van vele kenmerken systematisch beschreven. Het boek bevat veel theorie over de levenswijze van bomen, in het bijzonder ook in samenhang met het omringende ecosysteem. De schrijver heeft een wetenschappelijke ambitie, wat blijkt uit de vele bronvermeldingen, het uitgebreide notenapparaat en de vele literatuurverwijzingen. Daarnaast is ook een idealistische ambitie te bespeuren, gericht op om het promoten van het aanplanten van bomen. Hermy benoemt in het voorwoord wat zijn drijfveren zijn om het boek te schrijven: een diepgaande interesse in planten en daarnaast woede om de bomen die in de woon- en leefomgeving ‘nog steeds genadeloos worden gekapt’.
Het boek van Cor van Gelderen is beknopter, eenvoudiger en praktischer. De indeling van bomen (en andere planten) is overzichtelijk: een ‘plantenlijst schaduw’ en een ‘plantenlijst zon’. Cor beschrijft 160 schaduwplanten en 118 planten voor in de zon. Slechts een deel daarvan zijn bomen, ongeveer dertig in het deel schaduw en ongeveer twintig in het deel zon. Voor het overige betreft het struiken en planten voor in de kruidlaag. De drijfveren die van Van Gelderen noemt zijn liefde voor planten, ontroering en schoonheid. Hypernatuur heeft betrekking op herscheppen van een ‘bedachte natuur die is vormgegeven en geboetseerd’.
Beide auteurs maken er geen geheim van welke bomen hun persoonlijke voorkeur hebben. Martin Hermy beschrijft in zijn boek 570 boomsoorten, waarbij hij 32 soorten voorstelt die hij zelf een hoge waarde toekent voor het aanplanten in tuinen. Het zijn bomen die vele interessante kenmerken combineren, zoals prestaties in alle seizoenen, mooie en geurende bloemen, bijzondere kleuren, (eetbare) vruchten en opvallende schors.
Het is dan natuurlijk wel leuk om uit te vinden welke bomen beide auteurs bespreken. Ik noem hier bijvoorbeeld de Papieresdoorn (Acer griseum), de Katsura- ofwel Koekjesboom (Cercidiphyllum japonicum), de Gele kornoelje (Cornus mas), de Kerspruim (Prunus cerasifera) en de Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia).
Beide auteurs besteden ook aandacht aan het ontwerpen van tuinen. Cor van Gelderen doet dat in een hoofdstuk ‘Hoe ontwerp je een tuin’. In een twintigtal bladzijden legt hij uit hoe het gestructureerde proces er uitziet om tot een zorgvuldig uitgedacht ontwerp te komen. Leuk vind ik dat hij zich kwetsbaar opstelt door het ontwerp van zijn eigen tuin in het boek op te nemen, met twee foto’s daarvan en de uitgebreide plantenlijst. Martin Hermy besteed aandacht aan enkele aspecten van tuinontwerp, maar zijn insteek is meer vanuit de ecologie dan vanuit het ontwerp. Hij ziet het geweldige potentieel aan hectares dat – alle tuinen bij elkaar opgeteld – in het verschiet ligt om de ecologie te versterken door daar meer bomen aan te planten. Hij besteedt daarbij vooral aandacht aan hetgeen in de beperkte ruimte van een tuin mogelijk is. De focus ligt in het boek daarom ook op bomen lager dan 12 meter, met speciale aandacht voor bomen onder de 6 meter.
Waar Cor van Gelderen zijn totale plantenlijst opdeelt in twee categorieën, schaduw en zon, heeft Martin Hermy een indeling in 23 categorieën. Deze lijst bevat onder meer leibomen, mini’s, zuilvormige bomen, bomen voor de schaduw, altijd- of wintergroene bomen, en bomen voor bijen. Een apart lijstje bomen is opgenomen in een rubriek ‘rariteitenkabinet’.
Voor de aardigheid heb ik er een boekje bijgenomen van een auteur die als een van de eersten in ons taalgebied een boek over bomen heeft geschreven dat is bedoeld als een praktische raadgever voor de niet-vakman. De allereerste zelfs. In ieder geval, dat beweert Bert Schut zelf in het voorwoord van zijn in 1977 gepubliceerde ‘Praktisch bomenboek’ (Erven Thomas Rap, Vijverhof, Baarn). Ik tel in dat boek meer dan dertig categorieën. Voor een groot deel is een overlap te bespeuren met de indeling door Hermy. Maar uiteraard heeft elk van de auteurs ook zo eigen invalshoeken.
Wat Hermy wel als categorie benoemt en Schut niet zijn onder andere leibomen, meerstemmige bomen, droogtetolerante bomen en bomen voor daktuinen. Wat Schut als categorieën noemt en Hermy op zijn beurt niet zijn andere andere bomen voor hagen, ‘tegen luchtvervuiling redelijk bestand zijnde boomsoorten’ en ‘beplantingen die lawaaioverlast beperken’. Dat wil niet zeggen dat Hermy voor dat soort aspecten geen aandacht heeft. In de tekst van het boek komen dergelijke invalshoeken op diverse plekken ook aan de orde.
De beide besproken boeken zijn goed verzorgd.
Cor van Gelderen heeft fraaie foto’s van Wouter van der Tol in zijn boek opgenomen. Mede daardoor heeft het boek een grote eenheid in presentatie en uitstraling.
Martin Hermy heeft met grafisch ontwerper Sam Gobin een zeer rijk en fraai vormgegeven boek afgeleverd. Het boek bevat talrijke foto’s en tabellen, met steeds uitstekende verwijzingen naar vindplaatsen elders in het boek.
Het zijn boeken die ik het komende jaar zeker herhaaldelijk zal raadplegen. Het boek van Cor van Gelderen om inspiratie op te doen en om te genieten van de foto’s en de beschrijvingen van zijn favoriete planten. Het boek van Martin Hermy om me verder te verdiepen in vele kwaliteiten van de bomen die hij in dit standaardwerk heeft opgenomen.
Beide boeken kunnen helpen in het keuzeproces dat zo belangrijk is bij het ontwerpen en inrichten van tuinen: de juiste boom en plant in de tuin.
Eduard Groen, Leiden, 31 december 2020
Naschrift: foto’s van de inhoudsopgaven:
Hieronder: Hypernatuur, planten met het ook op de toekomst

Hieronder: De Juiste boom voor elke tuin

3 replies on “Boom in tuin”
Wat een heerlijk informatief stukje! Hypernatuur ligt op mijn bureau, daar blader ik graag in. Maar ik krijg nu ook zin om het boek van Hermy aan te schaffen. Ik ben wel benieuwd naar jouw top tien bomen voor de tuin?!
Groeten,
ilse
Ha Ilse, wat leuk om deze reactie van je te mogen ontvangen! Heel herkenbaar, dat bladeren in het boek Hypernatuur van Cor van Gelderen.
Dat andere boek, van Martin Hermy, gebruik ik eerlijk gezegd vaker. Daar is door de auteur zoveel informatie in verzameld. Over afzonderlijke bomen, maar ook paragrafen over kenmerken van diverse bomen, zoals over het wortelgestel. Bovendien bevat het boek dan weer tal van verwijzingen om verder te lezen. Echt een aanrader als je een overzichtswerk over bomen wilt raadplegen en als je wegen zoekt om je verder in de wereld van bomen te verdiepen.
Mijn bomen-top-10?
Die vraag is voor mij het beste te beantwoorden als mij een locatie en een bedoeling voor ogen staat.
Zo ben ik momenteel betrokken bij het herplanten van bomen op een volkstuincomplex. Vanwege de sanering van asbesthoudende beschoeiingen moeten daar 38 bomen worden gekapt. De gemeente is eigenaar van het terrein en heeft een herplantingsplicht. De vraag is dan: welke bomen kun je aanbevelen?
Het betreft hier een volkstuincomplex in het veenweidegebied van Zuid-Holland. Het meest natuurlijk voor dit gebied zijn bomen zoals de zwarte els, wilgensoorten, de zwarte populier en de zachte berk. Nadeel, voor zover je kunt spreken van een nadeel natuurlijk, is dat deze bomen van nature wel 15 tot over de 30 meter hoog kunnen worden. Voor een volkstuinvereniging niet altijd een goed idee. Misschien in gezamenlijke groengebieden aan de rand van een dergelijk complex, maar niet in individuele tuinen…
Het boek van Martin Hermy helpt dan wel om een keuze te maken uit ecologisch en/of esthetisch waardevolle boomsoorten voor individuele tuinen (van gemiddeld 300 m2 groot) op een volkstuincomplex. Ik denk dan aan in het bijzonder bomen die 4 tot 5 meter hoog worden, waardoor de schaduwwerking van die bomen in de tuinen van buren nog te overzien is…
Al puzzelend kwam ik tot de volgende top 10.
1. Chionanthus retusus (Sneeuwvlokkenboom)
2. Cornus Mas (Gele kornoelje)
3. Cydonia oblonga (Kweepeer)
4. Frangula aldus ‘Columnaris’ (Sporkehout)
5. Malus domestica (Appel, bijvoorbeeld de ‘Elstar’, snoei)
6. Pyrus communis (Peer, bijvoorbeeld de ‘Williams’, snoei)
7. Prunus avium (Kers, bijvoorbeeld de ‘Kordia’, snoei)
8. Prunus domestica (Pruim, bijvoorbeeld de ‘Reine Victoria, snoei)
9. Pyrus pyrifolia (Appelpeer)
10. Salix caprea (Boswilg), de mannelijke treurvariant ‘Kilmarnock’ of de vrouwelijke ‘Weeping Sally’
Nu moet ik wel zeggen dat de inheemse fruitbomen door de ecologisch adviseur van de gemeente bij mij onder de aandacht is gebracht en dat de bedoeling bij ‘compensatiebomen’ in de gemeente Leiden is dat de stamomvang uiteindelijk minstens 45 centimeter wordt en voldoende bladmassa heeft. Dan ligt hoogstam voor de hand en zal er het nodige werk voor de tuinder uit voortkomen omdat de boom in een beheersbare en fraaie snoeivorm te krijgen/houden.
Bij een dergelijke opgave geeft ook een boek als ‘De juiste boom voor elke tuin’ van Martin Hermy niet antwoord op alle vragen waar je dan mee te maken krijgt. Zo vind ik dat de inheemse peer, de Pyrus communis, er in zijn boek bekaaid afkomt. Voor toepassing van bijvoorbeeld de peer ben ik dan ook nog lang niet voldoende ingelezen. Laat staan dat ik voldoende praktijkervaring met de toepassing van inheemse fruitbomen. Dat wordt nog een boeiende opgave voor de komende jaren.
Naschrift:
Ha Ilse, op mijn mijn lijstje stonden aanvankelijk ook inheemse lijsterbes (Sorbus aucuparia) en inheemse vogelkers (Prunus padus).
Die staan dus wel op mijn top 12 bomen voor een volkstuincomplex… Groetend, Eduard